Column Theo Segers: Moet nog steeds kunnen
De vakantietijd is voor mij een tijd van ontspanning, even weg uit Molenlanden, om in alle rust de ‘batterij weer op te laden.’ Naast wandelen, fietsen, genieten van de natuur en van een mooie stad, hoort daar ook lezen bij. Meestal gaat er een flinke stapel mee op vakantie.
Zo las ik het boek van Herman Pleij, emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde aan de universiteit van Amsterdam, met als titel: ’Moet nog steeds kunnen’. Het is een weergave naar de zoektocht naar een Nederlandse identiteit. Wie zijn we? Wat maakt ons Nederlander? Het boek zit vol met anekdotes uit de geschiedenis en het heden. Ik las de 10e druk, aangevuld en herzien. Maar de boodschap blijft hetzelfde: wij Nederlanders houden niet van ophef, protocol, opsmuk en bobo’s. ‘Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.’ Daar kan ik me best in vinden. Doe maar gewoon. Geen – hoe zeg je dat? – ‘kouwe kak’, maar nuchtere poldergeest en een hardwerkende mentaliteit. Onze Koningin Maxima schetste de Nederlander als een volk van ‘een koekje bij de koffie’. Ook dat past bij ons Nederlanders ’overdaad schaadt’; doe maar gewoon.
En toch. Ook op vakantie heb ik me verbaasd, en soms geschaamd, voor onze volksgenoten. Een klein beetje meer beschaving en stijl kan toch geen kwaad? Waarom altijd zo nadrukkelijk aanwezig, soms op het lompe af. Maar ook in ons gewone doen gedurende het jaar. Laat een ander eens uitpraten. Wacht met je oordeel. Geef niet altijd commentaar of je eigen mening. Laat een ander eens voorgaan in het verkeer. Matig je snelheid. Houd wat meer rekening met elkaar. Zet de muziek wat zachter, vaar wat minder hard over de kleine riviertjes en zo kan ik een poosje doorgaan.
We leven met velen op een klein stukje land. Dan geldt de regel ‘leven en laten leven’. Heb respect voor je buren, voor anderen, voor …vul maar in. Niet ‘moet nog steeds kunnen’, maar meer ‘mag het een onsje minder zijn’. Dat is ook Nederland.